< Dag 37 | ||
Dag 38 Dinsdag 23 april | Op de kleintjes letten! | |
Hotel Clement, Uwajima-shi - ¥ 7500 westerse slaapkamer met badkamer, sudomari Tempels: 41 Ryūkōji 竜光寺, 42 Butsumokuji 佛木寺 en 43 Meisekiji 明石寺 Afstand: 22 km / 6,5 km JR Yosan Line Uwajima-eki > Muden-eki en 27 km Unomachi-eki > Gorō-eki |
||
Klik hier voor alle foto's van deze dag in een diashow / Click here for all pictures of this day in a slideshow. | ||
Ik slaap wel goed maar kort en om kwart over 5 sta ik op. Mijn linkerknie doet pijn en ik plak de laatste pleister van Dolf en Fumika erop.
Ik verlaat het hotel zonder een mens gezien te hebben.
Op het station koop ik warme café au lait en neem er gelijk een pijnstiller bij in. De trein naar Muden gaat om 6.11 uur.
Het is een ritje van nog geen 7 km en even later sta ik voor 24-uurs winkel Sunkus. Daar koop ik de allergoedkoopste rijsthapjes: 3 inari-sushi, rijstballen in gefrituurde tofu. Ik moet voorlopig een beetje op de kleintjes letten. Om kwart voor 7 begin ik aan de wandeling naar tempel 41, Ryūkōji, dat is vanaf het station maar 1,4 km over een stil weggetje. Het is niet zo zonnig als gisteren, de lucht is grijs en er komen meer wolken aan. Ryūkōji ligt mooi bovenop een heuvel en het is er nog rustig zo vroeg. Ik krijg een huilbui tijdens het opzeggen van de hartsutra, ik heb ineens zo veel negatieve gedachten over wat er mis is gegaan. Het lucht me wel op en ik ga vol goede moed verder, er komt vast wel een oplossing voor mijn geldprobleem... |
Henro-michi, wegwijzer naar tempel 41 |
|
Het pad naar tempel 41 |
Naast de Daishi-dō veel Jizō-beelden |
De Hondō |
Op dit tempelterrein staan twee oude shintobeelden, van die lelijke hondenkoppen, dat zijn de wachters die meestal aan weerszijden van de torii, de poort van een jinja, shinto-schrijn staan. Bovenaan een een trap zie ik een rode torii staan en ik ga er een kijkje nemen. Twee mannen zijn aan het schoonmaken en vegen. Ik bekijk de kleine schrijntjes die naast de hoofdschrijn staan. Ze staan vol met witte beeldjes, ze lijken op een vos. Ik heb ze al vaker zien staan en moet er nu toch eens het fijne van weten. Hoe heten die en waar staan ze voor? Ik zoek het later op: Kitsune, de vos, is de boodschapper van Inari, de god van de rijst. | ||
De bewaker van een jinja |
Trap naar de jinja met rode torii |
Kitsune, vossenbeeldjes in schrijntje |
Weer beneden ga ik naar het toilet en stop gelijk een Pokapoka-pad van Fumika in mijn rechterkontzak. Zo'n pad geeft 18 uur warmte af en hopelijk helpt het wat tegen mijn pijnlijke rechterbilspier, die begint nu ook weer op te spelen. Om 8 uur loop ik door naar tempel 42, 2,6 km verderop langs weg 31. Het pad gaat eerst langs de begraafplaats boven Ryūkōji en 500 meter over mooi bospad en komt dan uit op de weg. Hier is wel al veel vrachtverkeer dus ik doe mijn oordopjes in en zet muziek aan van de Dire Straits: On Every Street. Dat loopt een stuk prettiger! Bij een automaat koop ik een blikje warme maissoep, mmm... dat is lekker. Mijn spieren ontspannen wat en ik geniet weer van het lopen. | ||
De begraafplaats achter de tempel |
Schaduw-selfie |
In het bos hangen osamefuda |
De weg loopt langs rijstvelden die onder water staan met de jonge rijstplantjes er in. Een mooi gezicht met de weerspiegeling van de bergen erachter in het water. Ik besluit om een omweg te maken, want de stank van vrachtwagens op deze weg wordt gauw me te veel. En vlak ernaast loopt ook nog de Matsuyama Expressway, dus er is veel verkeersherrie. Zo doe ik wel iets langer over de wandeling naar tempel 42, maar het is veel leuker om tussen de rijstvelden te lopen, waar boeren hun jonge rijstplantjes verzorgen of ze nog machinaal aan het poten zijn. Om half 10 ben ik bij tempel 42, Butsumokuji, die staat echt vlak naast de Expressway, alleen weg 31 en een bushalte zit er nog tussen. | ||
Boer aan het werk in zijn rijstveld |
Moderne woonwijk naast het rijstveld |
De niōmon van Butsumokuji |
Ik ga eerst even zitten en eet mijn eerste inari-sushi, lekker! Daarna doe ik mijn rituelen en kijk wat rond. Deze tempel heeft een mausoleum voor huisdieren. Veel mensen komen hier bidden voor hun dieren. Dianichi Nyorai is de honzon hier en tevens de beschermheilige van huisdieren zoals koeien en paarden en beschermer tegen pokken. Bij de nōkyōsho praat ik even Myoke-san, een jonge monnik die beetje Engels spreekt en verstaat. Ik vertel hem over mijn probleem met pinnen en mijn verloren creditcard. Hij luistert geduldig en het lucht me op om tegen hem aan te kunnen praten. Ik vertel ook dat ik het zo fijn vond om mijn verjaardag te vieren in Uwajima. Bij het afscheid geeft hij mij een sticker van een koe waarop de kanji 交通安全 staan. Ik zoek later de betekenis op. Er staat kōtsū anzen en dat staat voor: Rij veilig of veilig verkeer. |
De Daishi-dō en de Hondō |
Tempeltje voor de huisdieren |
Myoke-san in de nōkyōsho |
Ik vertrek hier pas om 11 uur en als ik door de poort loop zit daar een man te tekenen, hij maakt een inkttekening van deze tempel op een kaartje. Hij verkoopt zijn werk hier, maar mij geeft hij drie kaarten met grappige tekeningen van henro-san.
Ik voel me een stuk beter na deze vriendelijke ontmoetingen en osettai. Opgevrolijkt loop ik door langs de rijen gele en rode tulpen die langs de weg staan, daar word ik nog blijer van. Pas als ik al een eindje verder ben schiet me te binnen dat ik mijn osamefuda had moeten geven aan de monnik en de tekenaar. Dat gebaar van dank zit nog steeds niet goed in mijn systeem... Ik bedenk allerlei oplossingen voor mijn geldprobleem onder het lopen. Ik zou Hirano of Tadashi om hulp kunnen vragen via de mail. Of via Facebook aan Joost, Ken of Justin, zij zijn ook nog hier ergens onderweg. En ik kan ook aan de ING bank vragen of ze mijn nieuwe credit card naar Keiko te sturen. Ze is een vriendin van Yvonne en ik heb haar ontmoet in Heiloo. Ze woont in Hiroshima en daar kan ik makkelijk komen vanaf Matsuyama. |
||
Osettai sticker |
Osettai ansichtkaart |
De tekenaar |
Ik kom aan het begin van de klim over 1,7 km naar de top van de Hanaga-pas, die op 538 m ligt. Hier eet en drink ik eerst wat en neem een pufje. Ik heb nog steeds wat ademtekort... Om 12 uur kom ik bij een rusthut en trek mijn legging en hemd uit, ik heb vreselijk warm en zweet behoorlijk. Even uitblazen en afkoelen! Een vrouw die ik al eerder zag bij tempel 42 komt langs en we maken heel kort een praatje, waarna ze doorloopt. Ik blijf nog een kwartiertje zitten bijkomen en klim dan verder. Het pad wordt erg steil, gelukkig met behulp van een ketting kom ik veilig omhoog. Binnen 25 minuten sta ik op de top van de Hanaga-pas. Er staat een klein tempeltje, niet meer dan een betonnen hokje, ik brand er een kaarsje en wierook en doe schietgebedjes voor Hendri, Maria, de kinderen en ook voor mezelf. Ik eindig met driemaal Namu daishi Henjō kongō. Ik heb de hulp van Kōbō Daishi nu echt nodig... |
||
Naar de Hanaga-pas |
Klimmen langs een ketting |
Kaarsje en wierook gebrand |
Hierna volgt er een lastige afdaling: boomwortels, gladde rotsen, veel bladeren, af en toe verraderlijk glibberig. Ik ben blij zijn dat het weer zo goed is steeds, want bij regen worden deze paden echt kleine beekjes. Ik verdraai mijn linkerknie als ik even stilsta en weer doorloop. Ik moet gaan zitten om de pijn te laten zakken. Mijn knie gloeit helemaal. Na een kwartier loop ik door, het wordt te koud om langer stil te zitten. Mijn knie voelt gelukkig goed.
Het bergpad komt uit bij weg 29 en de Hiji-kawa Rivier. Daar staat een rusthut met een automaat erbij, ik koop warme thee en drink het op in de hut. En T-shirt aan en sjaal weer om, het blijft fris en winderig, de zon is allang achter de wolken verdwenen. Het is grijs en het ziet eruit alsof het gaat regenen. Ik moet ook nodig plassen, maar er is hier geen toilet. Ik zoek een beschut hoekje achter een huis waar zo te zien niemand woont. Een stukje verder langs de weg staat een familie- of buurtkapelletje, het wordt goed onderhouden door de mensen die hier wonen, een oude man komt net aangeschuifeld om er te bidden en te offeren. |
||
Weg 31 met de Hanaga tunnel |
Een buurtkapelletje |
Bord met info hoe je te kleden als pelgrim |
De weg gaat verder door het dal langs de rivier en ik neem een klein weggetje links daarvan in plaats van langs de 29. Pas bij de vierde brug steek ik de rivier over en loop een klein stukje langs de weg, waarna het henropad door een dorpje met een Michi no Eki gaat. Hier ga ik even zitten en doe schoenen en sokken uit. Ik voel iets aan mijn linkerhiel. Ik heb al 17 km gelopen en moet nog ongeveer 4 km naar tempel 43.
Ik besluit om na die tempel de trein nemen vanaf Unomachi-eki naar Gorō-eki in Ōzu-shi. Daar is bangai 8 Toyogahashi vlakbij naast de brug waar Kūkai onder heeft geslapen. Volgens Jasbir's dagboek is er een tsuyado, dus hopelijk kan ik vannacht gratis slapen. Precies om 15 uur hoor ik muziek uit luidsprekers komen. Dat betekent dat er een school uit gaat. Dat moet dan de Kaida E.S. zijn. Even later komt er een groepje vrolijke kinderen langs op weg naar huis, allemaal met gele petjes op. |
||
Hiji-kawa |
De lagere school is uit
|
Het pad naar tempel 43, Meisekiji
|
Het laatste stuk naar tempel Meisekiji gaat door het stadje Seiyo-shi. Om kwart over 4 uur ben ik boven, een makkelijke klim dit keer, maar een paar trappen naar de tempel zelf. De hondō staat hier in de steigers. Het is een mooie plek tussen de bomen met de tempelgebouwen op verschillende niveaus. Er staat een grote voetafdruk van Boeddha voor de Daishi-dō. Het is hier erg rustig, ik ben moe en doe de rituelen nogal ongeinspireerd. Als ik mijn stempel heb gehaald, koop ik wat te drinken in de winkel op de parkeerplaats naast de tempel. Ik blijf er even zitten en vraag de weg naar het station. Een oude monnik op een scootmobiel wijst me de weg, maar ik begrijp niet veel van zijn uitleg. Er komt kuruma-henro aanlopen die net wil vertrekken in zijn mooie BMW en hij vraagt of hij me een lift kan geven. Nou dat sla ik niet af, zo'n luxe kuruma-osettai . | ||
Meisekiji, de Daishi-dō
|
De voetafdruk van Boeddha |
Meisekiji |
Zo sta ik in no time op station Unomachi.
Ik koop een
kaartje naar Gorō-eki. De trein gaat pas om 5 voor 6, dus ik heb nog een uur. Ik zie het postkantoor tegenover het station en ik probeer eerst of ik geld krijg met mijn pinpasjes. Nee dus... Daarna ga ik op zoek naar eten, maar in de stationskiosk is niet veel bijzonders te koop. Tegenover het station zie ik een koffie- en theezaakje. Ik vraag de dame daar of ze ook iets te eten heeft. Alleen onigiri zegt ze. Daijōbu desu, prima! Terwijl okusan iets gaat klaar maken bel ik naar Toyogahashi. Er is plaats in de tsuyado, als ik geen bezwaar heb tegen twee mannen die er ook slapen. Nee hoor, geen probleem. Blij toe, dat scheelt me zeker weer ¥ 5000. Even later krijg ik bord vol lekkere rijsthapjes, een kopje misosoep en een schaaltje spaghetti. Met 2 koppen ocha erbij. Het is een volledige maaltijd. En dat voor maar ¥ 500. Ik zit heerlijk op een bankje met zachte kussens in mijn rug en laat het me goed smaken. Ik kom er helemaal van bij. Ik bedank okusanuitvoerig: Dōmo arigatō gozaimasu, oishikatta desu! Heel erg bedankt, het was heerlijk! De trein vertrekt stipt op tijd en zit erg vol. Ik zit tussen de middelbare scholieren in hun zwarte uniformen. Allemaal verlegen puberjongens en giechelende meiden. Zo'n gaikokujin henrosan ertussen heeft even heel wat bekijks. Maar dan gaan ze weer doen wat ze anders ook altijd doen: De jongens doen een dutje of spelen met hun mobieltje en de meisjes maken braaf hun huiswerk. |
||
Unomachi-eki |
Slapende schooljongens... |
...en ijverige schoolmeisjes |
In Yawatahama moet ik overstappen naar Gorō, waar ik om 7 uur aankom en dan is het al helemaal donker. Lastig om zo de weg te vinden, ik doe mijn hoofdlamp op en de armband met de rode knipperlichtjes om, want de weg is onverlichte. En dan begint ook nog zachtjes te regenen. Zo loop ik in het donker wat te dwalen. Ik kom bij een snelweg waar ik onderdoor moet en dan weet het even niet meer. Ik vraag de weg, eerst bij een snackbar en daarna nog bij een benzinepomp: nog 1 km rechtdoor. Bangai 8 ligt aan een hele drukke weg! Mijn oordopjes zijn hier straks wel nodig. De beheerder komt er al aan als ik het tempelterrein oploop. Hij zegt: Er slapen nog twee mannen, hoor! Ik zeg OK, geen probleem. Hij wijst me een gebouwtje aan naast het toiletgebouw. Een henrosan, een oudere man, ligt al in zijn slaapzak als ik binnenkom. Hij staat gelijk op en gaat een futon voor me neerleggen en een dekbed pakken. Ik vraag of hij er nog twee futons bovenop wil leggen. Daar moet hij wel om lachen, maar hij begrijpt het wel, gaikokujin ne! De andere henrosan is naar de sento verderop. Ik heb geen zin meer om naar dat badhuis te gaan zoeken in de regen en pak mijn spullen om me te wassen en om te kleden voor de nacht in het toiletgebouw. Dat heeft geen deur en is zowel voor mannen als vrouwen. Ik vind een emmer en een teiltje onder de wasbakken en ga me in het achterste toilet met een gewone WC-pot wassen. Ik krijg er een echt campinggevoel van. Als ik klaar ben en snel door steeds harder wordende regen terugren, komt de andere henrosan er net aan. Hij roept: Ah, Eri-san! Het is Kohei-san, we hebben elkaar eerder ontmoet, 's morgens in de winkel in Hiwasa. Een jonge knul die ook wat Engels spreekt gelukkig. De oudere henrosan heet Shinohara en die versta ik niet zo goed, maar die kruipt al snel weer in zijn slaapzak. Kohei-san en ik praten nog wat zachtjes en ik chat met Jaap, stuur Manus een mail en Herve een smsje. Zo, die zijn ook weer op de hoogte van mijn avonturen. Daarna ga ik mijn dagboek bijwerken. Om half 10 doe ik mijn hoofdlamp uit en de oordopjes in, het regent erg hard nu en het verkeer blijft langsrazen. Ben benieuwd of ik hier een beetje kan slapen. Kohei-san begint zachtjes naast me te snurken en Shinohara-san ligt aan ons voeteneind en is al uren onder zeil. Het is hier in ieder geval droog, lekker warm en knus zo. |
||
Shinohara-san |
Stilleven met kongōzue en sugegasa |
Kohei-san |
Klik hier voor alle foto's van deze dag in een diashow. Click here for all pictures of this day in a slideshow. | ||
< Dag 37 |