< Dag 31  
Dag 32 17 Woensdag 17 april Onweer en regen
Minshuku Takahama, Kuroshio-machi - ¥ 5000 tatamikamer met ontbijt
Naar Youth Hostel naast tempel 38 Kongōfukuji 金剛福寺, Ashizuri-misaki
Afstand: 20 km lopen/ 48 km OV: Tosa-kuroshio Railway Ariigawa-eki > Nakamura-eki; bus Nakamara > Tosa-Shimizu-shi
Klik hier voor meer foto's van deze dag in een diashow / Click here for more pictures of this day in a slideshow.
Vandaag ben ik precies een volle maand in Japan!
Om 6 uur ben ik al wakker, ik heb hier heerlijk geslapen op een driedubbel dikke futon met een pijnstillende pleister van Fumika op mijn rechterheup. Het weer is omgeslagen: het regent, er staat geen wind, alles is grijs en mistig.
Eerst chat ik wat met Jaap, hij heeft gisteren voor 't eerst geroeid met de roeiclub van buurman Bart. Het is nog steeds koud in Holland. Maar de pruimenboom bloeit! Ik mail daarna gelijk mijn dagboekverslag van gisteren aan Jaap en Yvonne door. De iPhone gaat hierna op vliegmodus.
Om 7 uur krijg ik mijn ontbijt in het restaurant annex lobby. Een gezellige ruimte met rode pluchen zitjes waarop een witte poes zich geïnstalleerd heeft. Daar komt dus die kattenpislucht in de gang vandaan.
Ik eet samen met Akio-san. We praten, maken foto's van elkaar en wisselen onze naambriefjes uit. Akio-san zit ook op Facebook en vraagt of hij mijn foto op zijn pagina mag zetten, hij heeft zijn iPad-mini mee. Ik vind het best. We kijken naar het weerbericht: regen en onweer, maar wel 20 graden!
Om 8 uur ga ik afrekenen en vraag om een kwitantie. Okusan gaat er uitgebreid voor zitten en pent met zwarte viltstift de kwitantie vol met kanji en kana in haar mooiste schoonschrift.
Het regent nog steeds flink dus ik hijs me in mijn poncho, waarbij Akio-san me behulpzaam is, want het is een heel geworstel om die poncho goed over rugzak en schoudertas te krijgen. Met de regenhoes over mijn sugegasa,strohoed, en zelfs een parapluhoesje over mijn kongōzue, loop ik eerst terug naar de winkel om het fruit te betalen. Ik vraag aan de oude dame of ze het speciale mesje verkoopt om de buntan, pomelo, te schillen. Die verkoopt ze niet, maar ze haalt een heel groot mes en snijdt hem kordaat voor me in vieren. Zo kan ik hem uit de schil opeten. En ik hoef niets te betalen, al het fruit is osettai. Ik buig en bedank haar hartelijk. En koop nog wel een zakje o-senbei, de echte lekkere Japanse zoutjes.


Ontbijt met Akio-san


De poes des huizes
Het restaurant
De lobby

Minshuku Takahama
Wanneer ik terugloop langs de Minshuku Takahama in de richting van tempel 38, regent het nog steeds, het begint inderdaad te onweren en het waait nu flink. Met dit weer langs weg 56 blijven lopen vind ik geen optie, het is me te druk en de auto's spatten flink veel regenwater op. Ik bedenk me niet langer en steek over naar Ariigawa-eki, het stationnetje. Het is 8.30 en ik heb weer geluk! De trein naar Nakamura gaat om 9.01 uur. Ik zit lekker droog in de wachtruimte die erg comfortabel is: schoon, water- en winddicht, er ligt zelfs een kussentje op de houten bank en er hangen paraplu's voor algemeen gebruik. Ik denk meteen aan Yvonne. Zij kan hier tijdens haar henro in het najaar best slapen in geval van nood, zij heeft dan een luchtbedje en slaapzak mee. Tijdens het wachten kan ik mooi mijn dagboek bijwerken. Ik heb uitzicht op de rijstvelden en hoor weer een heel kikkerkoor luid kwaken. Op de trap hierheen zag ik een krab, hij kroop gauw weg tussen de plantjes. De bergen zijn wazig van de laaghangende wolken, er komen nog veel meer regenbuien aan. Alles is grijs en het dondert en bliksemt af en toe.

Kōchi-ken (prefectuur), is het tweede deel van de henro, shugyō no dōjō genoemd, de plaats van ascetische training, het afzien. Hier ontmoet ik weinig andere henro-san onderweg. De laatste 4 tempels (37 t/m 39) in deze prefectuur liggen ver uit elkaar en er zijn verschillende routes om bij tempel 38 en 39 te komen. Het is hier een hele andere sfeer dan in het eerste deel van Kōchi bij Kaap Muroto en rond de stad Kōchi en ook heel anders dan in Tokushima. Ik ben hier meer op mezelf aangewezen overdag, maar het alleen lopen bevalt me nog steeds goed. En ik heb minder behoefte aan gezelschap 's avonds en blijf het liefst op mijn kamer. Ik kan het Japans ook niet meer volgen als ik moe ben en dan heb ik geen puf om met woordenboek en Midori app op mijn iPhone in de weer te zijn.
Ariigawa-eki

Comfortabele wachtruimte op perron

Uitzicht vanaf het station
De trein is, zoals gewoonlijk, stipt op tijd. Een paar haltes verder stapt een henro-san in. Ze draagt een oranje regenpak en een rode rugzak. Zo te zien is ze ook obāsan, oma. We groeten elkaar en even later maakt ze me er op attent dat we bij Nakamura zijn. Ik moet ¥ 460 in de betaalautomaat doen. Het regent nog steeds flink en we duiken direct de wachtruimte annex kiosk in. Ik koop er een bento voor mijn lunch: 2 sushi rolletjes en 2 inarizushi. En een café au lait uit de automaat. Er is ook een kissaten, cafeetje, we gaan er even binnen, maar daar wordt gerookt, dus snel terug naar de wachtruimte. Daar maken we nader kennis. Takako-san is 66 jaar en komt uit Nagano. Ze doet de hele henro met de 20 bangai tempels erbij. Ze heeft alle tijd. Ze laat me haar lijstje zien met bustijden: om 10.14 gaat de eerstvolgende bus naar Ashizuri-misaki. Die doet er 105 min over. We bekijken onze kaarten. Zij snapt niets van de mijne en ik niets van hare. Ik laat zien dat bij ons een kaart altijd van links naar rechts gelezen moet worden en dat noord altijd noord, dus bovenaan staat en zuid altijd onderaan de kaart. De kaarten in de Japanse routegids liggen steeds anders, ondersteboven of dwars, dus erg lastig lezen en begrijpen. Takako-san vraagt waar ik ga overnachten. Ik dacht aan de shukubo van tempel 38, Kongōfukuji. Maar ik heb nog niet gereserveerd, zeg ik. Zij slaapt in de Youth Hostel daar vlakbij. Is yasai, goedkoop, zegt ze. Ik vind het een goed idee en ze pakt direct haar mobiel en belt ze op. Ze geeft me haar telefoon en ik maak zelf de reservering: een overnachting met ontbijt voor ¥ 3000.
Gelijk met ons stappen nog vier henro-san in de bus. We zijn beslist de enigen niet die geen zin hebben om in dit weer te lopen. Takako-san zegt dat ze uitstapt bij Shinnen-an. Ze vertelt daar iets over, maar ik begrijp het niet alles. Ze geeft me een ansichtkaart met een tekening van Shinnen-an. Niet snel daarna stopt de bus. We roepen 'ki wo tsukete'! en Takako-san verdwijnt in de regen.

In de trein naar Nakamura

Takako-san

In de bus langs Shimanto-gawa
Ik zie in mijn routegids dat Shinnen-an een hut is in het bos aan het begin van de weg 346 richting tempel 39. In de info staat dat Yuben Shinnen in de 17e eeuw de henro ongeveer 20 keer liep. Hij schreef de eerste routegids over de henro, bouwde veel pelgrimshutten langs de route en plaatste honderden wegwijzers. Dus hij was een belangrijke man voor de henro geschiedenis en Shinnen-an is dus ook een bedevaartsplaats en een bezoek waard voor de serieuze pelgrim. Wie weet kom ik er ooit langs.
Ik bestudeer de kaart nog eens goed en zie dat ik nu met de bus een heel eind van kustweg 321 naar het zuiden oversla. Van de mooie kust bij Ōki no hama krijg nauwelijks iets te zien met dit weer. Ik besluit om in Tosa-Shimizu-shi bij de Bus Terminal uit te stappen. Daar vandaan loop ik terug naar de oostkust via weg 347 en dan het laatste stuk langs weg 27 naar Kaap Ashizuri en tempel 38. Het hele eind met openbaar vervoer vind ik toch niet 'echt' en ik wil gewoon graag lopen. Mijn voeten en benen zijn tenslotte goed uitgerust. Het is pas 11 uur, dus ik heb alle tijd. Ik schat dat het in totaal 16 km zal zijn.
Op weg naar Shimizu-ko, de haven, kom ik langs supermarkt Sunny Mart. Daar ga ik naar het toilet en verpak de spullen in mijn schoudertas nog eens extra goed waterdicht. Volgens Takako zou de regen tegen 12 uur ophouden, ik ben benieuwd! Om half 12 ga vertrek ik. Het is maar 2 km over de 347 naar de kust. Het is een rustige weg met een dorpje en inderdaad, de regen wordt al minder.

Shimizu-ko

Shimizu-ko

Via weg 347 naar weg 21
Als de 347 uitkomt op weg 27 heb ik direct een mooi uitzicht op de rotsige kust en de oceaan. Twee henrosan komen me tegemoet, eentje sleept een rolkoffertje achter zich aan, dat lijkt me echt onhandig als lopende henro. Maar wie weet loopt hij alleen op asfalt, slaat hij de bergpaden over en neemt dan de bus.
Het lopen hier op asfalt bovenlangs een betonnen muur in de miezerregen is trouwens maar saai. Altijd als ik bij een zee ben wil ik er ook echt langs lopen. In de verte zie ik het vissersplaatsje Kubotsu al liggen. Bij de eerste de beste trap een paar honderd meter verder daal ik af naar het strand. Hoewel strand, zo kun je het niet echt noemen, een paar stukjes met kiezels en verder is het lopen op de betonnen richel of klauteren over rotsen waar soms veel troep tussen ligt. Het loopt niet makkelijk en ik moet wel voorzichtig zijn. Het regent nauwelijks nog en het waait niet. Er hangt een heerlijke zeewierlucht en ik vind een paar mooie schelpjes. Net als het lopen over het afgebrokkelde beton en de vele scherpe rotsen me te link begint te worden zie ik ineens een Jizōbeeldje met daarachter een trap. Dat is het teken om veilig naar de weg te klimmen. Ik doe gasshō en ga omhoog.
Henro-san met rolkoffer
'Strandwandeling' met hindernissen

Jizō wijst de weg naar een veilige trap
Om half twee loop ik Kubotsu binnen, langs het grote gebouw dat ik al in de verte zag staan. Het is een fabriek waar vis wordt gedroogd. Het ruikt er heerlijk naar bonito. Die vis wordt gedroogd om er katsuobushi of okaka, bonito-vlokken, van te maken. Ik eet bijna elke dag wel een onigiri gevuld met okaka.
Het regent inmiddels niet meer en bij een benzinepomp ga ik naar de WC en trek mijn poncho en regenbroek uit. Daarbij merk ik dat mijn kettinkje met de maansteen (van Mariëtte, mijn yogalerares gekregen) en penning van Sint Christoffel (van vriendin Lida) gebroken is, het blijft gelukkig nog net hangen aan mijn andere ketting met het medaillon met de foto's van Tycho en Indy. Dit is al de derde keer dat er zoiets gebeurt: eerst viel het boeddha-hangertje, gekregen van Liesbeth, van mijn tas. Ik had het niet gemerkt, maar ik vond het op een eettafel in Nabeiwa-sō. Iemand had het daar neergelegd. Een paar dagen later liet het beschermengeltje van Yvonne M. los van het hangertje aan mijn tas. Ik keek toevallig naar beneden toen ik een konbini, 24/7 winkel, uitkwam en daar lag het vlak voor mijn voeten! En nu waren dus mijn maansteen en Christoffel bijna in de diepe afvoer van een hurktoilet verdwenen. De boodschap die ik uit deze gebeurtenissen haal is dat ik alles los kan laten. Ik doe dus mijn amuletten veilig bij elkaar in het kleurige osettai-tasje bij de twee kikker mascottes en dat stop ik onderin in mijn henrotas.

Terug op weg 21 en het is bijna droog!

De visfabriek van Kubotsu

Kratten vol bonito
Op zoek naar het postkantoor om te pinnen komen twee henro-san me tegemoet, duidelijk een echtpaar. Ze zien er grappig uit, net Mexicanen, in hun kleurige poncho's met die grote hoeden op. We groeten en ik mag ze fotograferen. Zij zijn al weer op de terugweg vanaf tempel 38. Nadat ik gepind heb, dwaal ik wat door de smalle straatjes, er hangt hier een fijne ontspannen sfeer. Ik kom verder voornamelijk bejaarden tegen, kleine kromme vrouwtjes en mannen achter hun boodschappenkarretjes en rollators. Ze zijn vrolijk, praatgraag en showen me graag hun handige rollator. Die zijn zo klein, ze lijken op onze buggy's voor kleuters.
Nog 10 km naar Kaap Ashizuri

Henro-san in Mexico-look

De rollator-show
Ik krijg trek en om 14 uur eet ik bovenaan de trap van een jinja, shintoschrijn, mijn sushi lunch met warme zoete azukisoep uit de automaat. Ik heb vanaf de jinja een mooi uitzicht op Kubotsu met het haventje. Het voelt als één van mijn gelukkigste dagen hier op Shikoku, ondanks al die regen in het begin. Het is uiteindelijk toch prima wandelweer, ik heb mooie schelpen gevonden en mijn gelukskettinkje is gered. De weg blijft ook rustig, er rijden hier geen vrachtwagens. En de paar auto's die voorbij komen rijden allemaal keurig 30 km per uur. Na een half uur loop ik door. Via een mooie klimmetje, een shortcut, kom ik weer op weg 27 uit. Nog ongeveer 9 km schat ik naar de Ashizuri Kaap en de Youth Hostel. Het blijft droog, heel af en toe komt de zon zelfs even door de wolken. De route blijft heerlijk rustig. Dit is echt weer genieten! Er wordt hier aan de weg gewerkt, zo te zien worden de bermen en berghellingen opgeknapt en verstevigd. Een poosje vliegen een paar roofvogels laag over in cirkels, eentje kan ik goed op de foto krijgen. Ik denk dat het zeearenden zijn.

Lunchen boven bij de jinja

Uitzicht op Kubotsu

Een zeearend?
Een uur later kom ik langs een kyūkeisho, henro-rustplaats. Bij nadere inspectie is het een zenkonyado, gratis slaapplaats voor henrosan. Ik zie 3 tatami-slaapplekken en het hangt vol met naambriefjes. Er is van alles, ook een WC, maar het water is afgesloten. Vreemd genoeg staat deze hut niet aangegeven op de kaart in mijn routegids. En blijkbaar is de oude vrouw die dit onderhoudt al een poosje niet geweest. Haar foto hangt boven een deur, die op slot is. Er staat een fiets voor. In het gastenschrift dat op tafel ligt is de laatste aantekening van 15 april. En er ligt een briefje van 1000 yen naast. Osettai? Ik denk het niet. Eerder als bedankje voor een overnachting hier, er ligt een briefje bij. Ik plak mijn osamefuda, naambriefje, in het schrift. Ik doe mijn schoenen en sokken even uit en ga poosje met mijn voeten omhoog op de bank rusten. En ik eet de in vieren parten gekliefde buntan op, wat nog een heel gedoe is zonder zo'n handig schilmesje van Fumika!
Kyūkeisho, henro-rustplaats
Of zenkonyado, gratis slaapplaats
1000 yen achtergelaten als dank
Als ik om 4 uur doorloop staat mijn stappenteller op 12 km. Ik kom drie vrolijke kinderen tegen, hun vader fietst erachter met nog een kleintje voor in het zitje. Ze blijven achter me lopen en fietsen totdat ze bij hun huis zijn en zwaaien me lachend na: Ganbatte ne! Ik loop in een stevig tempo door, want ik wil toch wel zo rond half 6 uur bij die jeugdherberg zijn. Ik kom langs een huis waar het aan beide kanten van de weg vol ligt met verzamelingen: ronde TL-buizen, afgedankte elektrische apparaten, monitors. Gesorteerde rommel, vreemd dat alles zo ligt. Zolang opgeslagen voor recycling? Of is het hun laatste rustplaats? Geen idee....
Na nog een uur stevig doorlopen krijg ik het erg warm, mijn bril beslaat ervan. Ik ben drijfnat van het zweet en doe mijn vest uit. De lucht is warm en vochtig. Ik ben net B&B Sarai voorbij gelopen en kom over een brug met mooi uitzicht over een prachtige groene riviervallei en de oceaan. Nog bijna 2 km denk ik...pfff! Het laatste stuk van de weg is smaller en lijkt op een tunnel, met overhangende bomen. En met waarschuwingsborden: bosbrandgevaar!

Een vrolijk stel!

Verzameld voor de recycling?
De tunnelweg
Om half 6 kom ik bij eindelijk aan bij het uitzichtpunt van Ashizuri-misaki met het standbeeld van John Manjiro. Natuurlijk wil ik hier eerst het uitzicht bewonderen en foto's maken. Een prachtig vergezicht over de oceaan, de kliffen en de vuurtoren. De zon komt nog heel even door en verlicht alles in een mooie gloed. Hier ga ik morgen na het tempelbezoek zeker nog verder rondkijken. Tempel 38, Kongōfukuji, loop ik nu dus voorbij, daarvan zie ik alleen vanaf het uitzichtpunt het topje van de pagode tussen de bomen staan. Hierna loop ik via een mooi bospad, met waarschuwingsbord 'inoshishi', wilde zwijnen, naar de Youth Hostel. Voorbij de ingang van de tempel kom ik langs rijen boeddhabeelden, bijzondere rotsen en stalagmieten en die moet ik wel even bewonderen en fotograferen. Het ziet er allemaal erg nieuw uit, zo te zien zijn ze nog bezig om alles aan te leggen.
Op het uitzichtpunt van Ashizuri-misaki

Waarschuwing voor inoshishi, wilde zwijnen
Boeddha's en stalagmieten naast de tempel
Precies om zes uur ben ik bij de Youth Hostel en dan heb ik bijna 20 km gelopen. Ik word hartelijk welkom geheten door de gastheer. Hij brengt me naar een tatamikamer op de eerste verdieping met alleen een raam naar het trappenhuis. Als hij me voorgaat naar het toilet en de ofuro, badkamer, komen we langs de eetkamer en daar zit Takako-san aan tafel. Ze roept: Eri-san! Er zitten nog twee henro-san, we stellen ons voor: een Japanner van 70 en een Fransman van 71. Ze zijn net klaar met eten. Ik heb een kamer met alleen ontbijt gereserveerd, maar ik kan toch nog warm eten krijgen, de gastvrouw gebaart dat ik kan gaan zitten en ze gaat voor me aan de slag. De Fransman spreekt geen woord Japans en nauwelijks Engels, we praten even, maar mijn Frans is erg roestig en ik kom niet uit mijn woorden nu ik wekenlang voornamelijk Japans en Engels spreek. De Fransman is erg moe en gaat al gauw naar zijn kamer. De andere twee blijven gezellig bij me zitten en als ik klaar ben met eten bekijken we mijn landkaart van Shikoku en mijn routegids. Ik leg uit hoe onze kaarten gelezen moeten worden. Het blijft moeilijk voor hen, ze zijn gewend aan de Japanse manier van kaartlezen. Nou ja, andersom geldt dat voor mij natuurlijk ook, ik blijf het hopeloos ingewikkeld vinden al die kaartjes in verschillende richtingen in hun gids. We maken foto's van elkaar en hebben veel lol om alle spraakverwarring.
Ik laat ze mijn Facebookpagina laten zien met foto's van mijn henro. Ze vinden het heel kirei, mooi!
En dan lees ik ook een berichtje van Joost en ik bel hem direct op in zijn hotel in Sukumo. Hij zal er een kamer voor me reserveren en we spreken af daar om morgenavond uit eten te gaan om onze verjaardagen te vieren. Hij is gisteren 19 jaar geworden. Hij heeft een hele leuke verjaardag gehad. Naar het Submarine Park geweest waar je onder water kunt kijken. Daar ontmoette hij een jonge Amerikaan die in Sukumo werkt en die ook jarig was. Toen zijn ze samen de hele avond op stap geweest. Wat een toeval toch, zoiets verzin je niet!
Na het eten kaartlezen met Takako-san

Muzukashii! Moeilijk!
We blijven lachen!
Na het eten ga ik in de ofuro en doe mijn wasje. Als ik mijn kamer weer in wil gaan zit de deur op slot en ik kan de sleutel nergens vinden. Ik ben daar niet meer aan gewend, sleutels. Meestal krijg je niet eens een sleutel in dit soort overnachtingsplaatsen. Bijna alle kamerdeuren zijn zonder slot, al kun je ze van binnen vaak wel dichtdoen met een schuifje. Ik ga naar beneden en vraag mijn gastheer of hij een reservesleutel heeft. Na wat gerommel in zijn kastjes en laatjes vindt hij die niet. En een loper heeft hij ook niet. Hij denkt even na en gaat dan een trapleer pakken en roept zijn dochter erbij. Hij zet de trapleer op de trap naast mijn kamer. Het raam boven de trap had ik (gelukkig maar!) opengezet. Terwijl hij en ik de trapleer goed vasthouden, klimt zijn dochter erop en kan zo door het raam in mijn kamer klimmen. Dit alles gaat gepaard met veel gelach en 'sumimasen, sumimasen!', sorry sorry! zeggen van beide kanten. Ik heb echt geen flauw idee waar mijn sleutel is gebleven. De deur gaat van binnenuit gewoon open, dus ik zit niet opgesloten.

Eindelijk zit ik dan lekker onderuit gezakt aan de kotatsu. Ik verzorg mijn voeten, verstop de mooie schelpjes goed tussen mijn spullen, kijk ik met een half oog naar een spannende film met Jodie Foster en chat wat met Jaap en Jasbir. De mail die Jaap stuurde aan zijn famile met mijn verslag en foto's stuur ik door mijn familie Jührend: Agaath, Bep en Els en Cas en Monique.
Ik stippel de route voor morgen uit. Dat zal wel een busrit worden naar Sukumo na het tempelbezoek en verder hier rondkijken op de Kaap en langs de kust. Daar wil ik beslist op zijn minst een halve dag voor uittrekken. Zeker wanneer het morgen echt zulk mooi weer wordt als net voorspeld is op TV.
Om twaalf uur ga ik slapen.

Klik hier voor meer foto's van deze dag in een diashow. Click here for more pictures of this day in a slideshow.
< Dag 31  

ō